vrijdag 9 oktober 2020

Najaar in Ouge

 

Het was nog wel een beetje spannend of er geen corona-maatregelen zouden komen waardoor we niet naar Ouge zouden kunnen vertrekken. Maar dat viel mee. Het beleid Rutte ging en gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van alle mensen en dat betekent dat:

1.       Hij geen leiding geeft en geen duidelijke en ingrijpende, laat staan effectieve maatregelen neemt.

2.       Iedereen voor zich zelf uitmaakt wat verantwoord is en

3.       Wij gewoon  op zondagmorgen 27 september in de auto stappen en naar Ouge reden, het steeds riskantere Utrecht achter ons latend en het veilige Ouge tegemoet.

Ouge ligt in het departement Haute-Saône en dat is één van de Franse departementen die nog de code geel hebben. En niet oranje, zoals Parijs en Marseille en de hele Méditerranée. Ouge ligt overigens op de grens met het departement Haute-Marne, dat wel de code oranje heeft.  Maar wij zitten dus redelijk veilig; je moet hier echt iets ondernemen om op 1,5 meter van een ander mens te komen!

De temperatuur is al behoorlijk gezakt en vooral de avonden zijn frisser dan 2 weken gelden. Dus geen lunches en diners meer in de tuin, maar lekker bij de open haard in de knechtenwoning, pardon de herenkamer.

 


De oogst van appelen, pruimen en noten is absurd overvloedig dit jaar en Queenie maakt weer talloze potten jam (dit jaar voor het eerst ook een paar vijgenjam!), bessen-, appel- en pruimen-sappen.

Ze maakt ook diverse likeuren: morellen-, mirabellen- en pruimenlikeur. Ze organiseert daarmee (later als Dorien en Ad er zijn) een proeverij met alle likeuren van dit jaar en vorig jaar. De winnaar is: de notenlikeur van vorig jaar.




Want ja, na een paar dagen arriveren Dorien en Ad om gewoontegetrouw even te helpen de tuin door de herfst heen te helpen en winterklaar te maken. 

Ad springt uit zijn auto en direct op de grasmaaier voor de laatste maaibeurt van het jaar 2020.


 




                                       
Maar er is meer werk te doen: de noten moeten worden binnen gehaald en te drogen gelegd op de zolder in de hoop dat het niet al te veel muizen lokt. 





En verder moeten er natuurlijk een paar struiken en bomen uit.

                                         

Eén struik graaft Ad zo diep mogelijk uit, hakt hem in tweeën en we                herplanten die ergens anders in de tuin als erf afscheiding. 





Maar echt leuk is natuurlijk het omzagen van bomen. Een pruimenboom en een conifeer moeten er aan geloven. Vooral van die laatste is het misschien een beetje jammer, maar stond veel te dicht bij andere bomen, dus hij gaat er aan.


Het omzagen is eigenlijk vrij snel gebeurd, maar de stronk zover er uit krijgen dat je er op het maaiveld niets meer van ziet duurt veel langer.


Maar wat echt heel veel tijd kost, is het afvoeren van alle takken. De stammen en dikke takken worden kort gezaagd en gehakt en in de haardhout-opslag gedaan, maar de dunnere takken worden met het aanhangwagentje afgevoerd naar de gemeentelijke stortplaats (déchetterie). 

Daar heerst een voorbeeldig covid-19-regime:

Iedereen mag daar zijn afval komen brengen en in de gescheiden containers gooien. Bij de container voor tuinafval staat altijd een paar bezems om de rommel die je maakt daarna op te ruimen. Maar de verantwoordelijk functionaris vertelt ons dat er nu geen bezems zijn, want als ik die gebruik en daarna raakt hij ze aan kan hij virussen oplopen! Daarom wordt ons gesommeerd om de volgende keer onze eigen bezem  van huis mee te brengen! 

Bovendien worden we er nadrukkelijk op gewezen dat we een mondkapje op moeten doen, ook waait het behoorlijk hard daar op de werf.      

We begrijpen niet dat er met zo’n anti-covid 19-beleid nog Fransen besmet worden.