woensdag 21 april 2021

voorjaar? hoezo voorjaar?

Dat waren een paar prachtige dagen met 20 graden Celsius of meer. Maar toen kwam de klap (net zoals in Nederland): sneeuw, vorst tot -4 grC. 
En de houtvoorraad slinkt. 
Gelukkig hebben we het nieuwe butagaskacheltje. Wij zitten dan wel warm, maar de tuin begrijpt er niets van.
 Het is een kale bedoening. de vruchtenbloesems raken bevroren. Wij lezen ook al dat dit jaar de franse druivenoogst verloren gaat. Dure wijn dus volgend jaar!

Maar binnenshuis hebben we het naar onze zin.



Na de paasviering bij de engelse buren, hebben wij ze uitgenodigd voor een asperge-diner in onze vernieuwde eetkamer.


Natuurlijk horen daar de huisgemaakte spiritualiën bij.




Als de sneeuw weg is, zien we weer hoe kaal de tuin er bij ligt. Vorig jaar om deze tijd hadden we volop bomen met groene blaadjes en veel bloesem. Nu is alle kaal, 
Alleen het krentenboompje bloeit.









En dan is er nog de moestuin. Voor de zekerheid hebben we op de kwetsbare zaailingen een vorstbeschermer gedaan.



En binnen snort de kachel, we hebben weer een enorme lading hout.


Inmiddels is er een pakket bezorgd met een relaxstoel voor Queenie.
Peter zet hem in elkaar, Queenie relaxt.


Nu is het wachten op het echte voorjaarsweer. Volgens de voorspellingen komt dat er aan.

Tot dan!

dinsdag 6 april 2021

Eindelijk weer naar Ouge


Nog nooit waren we zo’n lange tijd weg gebleven uit Ouge. 

Op eerste kerstdag 2020 hadden onze Engelse overburen, Eve en Andy, ons voor een vroeg kerstdiner uitgenodigd. We moesten immers om 20 uur weer thuis zijn. 

Het was een echt Engels kerstmaal: met kalkoen en pudding, helemaal volgens het (Engelse) boekje. 

De dag er na (tweede kerstdag) reden we naar Utrecht. 

In de 3 maanden daarna konden we als maar niet terug naar Frankrijk. Dat wil zeggen, er lag een ‘dringend advies’ van de regering om niet naar het buitenland te gaan, we zaten nog te wachten op onze corona-prik en in Frankrijk liep het ook niet zo lekker met de corona-maatregelen. Je mocht er nog minder dan in Nederland.  

Maar na de rotte diagnose die Queenie te horen kreeg en het voorstel van de oncoloog om, gezien de positieve bloedwaarden, 10 weken te wachten met een behandeling, besluiten we z.s.m. naar Ouge af te reizen. Queenie had al een afspraak om het Pfizer-vaccin te krijgen op 27 april,  we regelden ook een pcr-test en vertrokken op zondag 28-3 naar Ouge. 


In Ouge was alles, zoals het hoort. En het weer ook: we beleven een paar prachtige zomerse dagen. Enkele vruchtbomen staan al in bloei. De moestuin wordt gereed gemaakt; we planten aardappelen, aardbeien en een framboos.


De (bloeiende) fruitbomen worden bespoten met een middel tegen de ‘krulziekte’, dat Jan van Bergen ons had  meegegeven. En het gras moet nodig gemaaid.

Verder houden we ons erg rustig, want ons uithoudingsvermogen is niet meer wat het geweest is. Vooral dat van Queenie. 


Omdat (na een zomerse week) het langzamer hand een beetje kouder dreigt te worden en de voorraad stookhout ernstig begint te slinken, kopen we een butagaskacheltje om ‘bij te stoken’. Het blijkt een goede aanschaf.



Queenie heeft ook een telefoongesprek met de huisarts en dat doet haar goed. O.a. het advies om niet al te benepen om te gaan met de pijnbestrijdingsmiddelen. Bovendien, als die niet voldoende zouden blijken te zijn, gaat ze nog even kijken of er andere middelen zijn.


 Zoals het nu gaat, dus na een tijdje uit proberen, lijkt het voorlopig goed te gaan en werkt ze zo nu en dan in de moestuin. 


Gewoontegetrouw nodigen Eve en Andy ons uit voor een diner. Deze keer op de eerste Paasdag. Bij binnenkomst blijken ze die dag 40 jaar getrouwd te zijn! 

Dank zij de corona zijn we de enige gasten bij het feestmaal. 


Bovendien krijgen we bij het afscheid een chocoladetaart mee, die Eve zelf heeft gebakken.



Zijn we een week zoet mee!






vrijdag 9 oktober 2020

Najaar in Ouge

 

Het was nog wel een beetje spannend of er geen corona-maatregelen zouden komen waardoor we niet naar Ouge zouden kunnen vertrekken. Maar dat viel mee. Het beleid Rutte ging en gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van alle mensen en dat betekent dat:

1.       Hij geen leiding geeft en geen duidelijke en ingrijpende, laat staan effectieve maatregelen neemt.

2.       Iedereen voor zich zelf uitmaakt wat verantwoord is en

3.       Wij gewoon  op zondagmorgen 27 september in de auto stappen en naar Ouge reden, het steeds riskantere Utrecht achter ons latend en het veilige Ouge tegemoet.

Ouge ligt in het departement Haute-Saône en dat is één van de Franse departementen die nog de code geel hebben. En niet oranje, zoals Parijs en Marseille en de hele Méditerranée. Ouge ligt overigens op de grens met het departement Haute-Marne, dat wel de code oranje heeft.  Maar wij zitten dus redelijk veilig; je moet hier echt iets ondernemen om op 1,5 meter van een ander mens te komen!

De temperatuur is al behoorlijk gezakt en vooral de avonden zijn frisser dan 2 weken gelden. Dus geen lunches en diners meer in de tuin, maar lekker bij de open haard in de knechtenwoning, pardon de herenkamer.

 


De oogst van appelen, pruimen en noten is absurd overvloedig dit jaar en Queenie maakt weer talloze potten jam (dit jaar voor het eerst ook een paar vijgenjam!), bessen-, appel- en pruimen-sappen.

Ze maakt ook diverse likeuren: morellen-, mirabellen- en pruimenlikeur. Ze organiseert daarmee (later als Dorien en Ad er zijn) een proeverij met alle likeuren van dit jaar en vorig jaar. De winnaar is: de notenlikeur van vorig jaar.




Want ja, na een paar dagen arriveren Dorien en Ad om gewoontegetrouw even te helpen de tuin door de herfst heen te helpen en winterklaar te maken. 

Ad springt uit zijn auto en direct op de grasmaaier voor de laatste maaibeurt van het jaar 2020.


 




                                       
Maar er is meer werk te doen: de noten moeten worden binnen gehaald en te drogen gelegd op de zolder in de hoop dat het niet al te veel muizen lokt. 





En verder moeten er natuurlijk een paar struiken en bomen uit.

                                         

Eén struik graaft Ad zo diep mogelijk uit, hakt hem in tweeën en we                herplanten die ergens anders in de tuin als erf afscheiding. 





Maar echt leuk is natuurlijk het omzagen van bomen. Een pruimenboom en een conifeer moeten er aan geloven. Vooral van die laatste is het misschien een beetje jammer, maar stond veel te dicht bij andere bomen, dus hij gaat er aan.


Het omzagen is eigenlijk vrij snel gebeurd, maar de stronk zover er uit krijgen dat je er op het maaiveld niets meer van ziet duurt veel langer.


Maar wat echt heel veel tijd kost, is het afvoeren van alle takken. De stammen en dikke takken worden kort gezaagd en gehakt en in de haardhout-opslag gedaan, maar de dunnere takken worden met het aanhangwagentje afgevoerd naar de gemeentelijke stortplaats (déchetterie). 

Daar heerst een voorbeeldig covid-19-regime:

Iedereen mag daar zijn afval komen brengen en in de gescheiden containers gooien. Bij de container voor tuinafval staat altijd een paar bezems om de rommel die je maakt daarna op te ruimen. Maar de verantwoordelijk functionaris vertelt ons dat er nu geen bezems zijn, want als ik die gebruik en daarna raakt hij ze aan kan hij virussen oplopen! Daarom wordt ons gesommeerd om de volgende keer onze eigen bezem  van huis mee te brengen! 

Bovendien worden we er nadrukkelijk op gewezen dat we een mondkapje op moeten doen, ook waait het behoorlijk hard daar op de werf.      

We begrijpen niet dat er met zo’n anti-covid 19-beleid nog Fransen besmet worden.

 

zaterdag 5 september 2020

un voyage sentimental

Op weg naar het zuiden, waar we zo veel voetstappen hebben liggen en waar we nog steeds met weemoed naar terug kijken en (soms) verlangen. De eerste stop was: Dijon, waar we in vroeger jaren een paar keer met de boot zijn geweest. 

Na een korte wandeling en een lunch tegenover het Palais Ducale, waar de hertogen van Bourgondië woonden. Toen we hier 10 jaar gelden waren zaten we op dit plein samen met een betoging tegen de pensioenmaatregelen. 
We vonden het eigenlijk een beetje jammer dat er nu geen demonstratie was.


Op naar Lyon de tweede stop, waar we een hotel hadden  gereserveerd. We wilden kijken waar we, toen we jaren geleden via de Saône en Rhône met de boot naar het zuiden voeren,  de boot in Lyon hadden afgemeerd.

Een plekje aan de kade van de Saône in het hartje van Lyon tegenover de schilderachtige wijk ‘Vieux Lyon’. We vergeleken de wijk en vooral de sfeer met die van 2010, toen we daar met de boot waren. 

We hadden het idee dat het nu veel meer toeristisch is dan toen. Maar toch was het heel gezellig en genoten we ook nog van de toeristische attractie bij uitstek: de funiculair (bergtrammetje) naar boven op de berg naar de basiliek. Daarvandaan heb je een schitterend uitzicht over de derde stad van Frankrijk.

Eigenlijk waren we vooral in Lyon om nostalgische redenen: we gingen alleen maar naar plekken, waar we 10 jaar gleden ook waren geweest. Zo voeren we ooit langs het punt waar de Saône en de Rhône samenvloeien (de Confluance) en waar we met de boot langs voeren om de grote, brede Rhône af te zakken naar het zuiden, wetend dat er geen weg terug meer zou zijn. Althans niet met de boot.

In Montpellier, Lattes, Bouzigues, Mèze, en al de die plaatsen in en rond de Camargue was dat nog erger met die nostalgie: we gingen eigenlijk vooral kijken of alles nog hetzelfde was als toen wij met de boot voeren op het Canal du Midi, het Etang de Thau, de Lèze en de andere wateren daar. 


We ergerden ons heftig als er dingen veranderd bleken te zijn. Het was op de meeste plekken heel, heel erg veel drukker en ook anders dan toen. In Palavas les Flots konden we niet eens inkomen. Zo ook in het prachtige, historische stadje Aigues Mortes.

Daar kwamen wij niet voor. 

We kwamen alleen om vast te stellen dat onze geliefde plekjes er nog waren precies zoals we ze ons herinnerden.

Gelukkig was dat zo in onze haven "Port Ariane" in Lattes: onze boot, die we aan het Engelse echtpaar hadden verkocht lag er nog, met de dezelfde naam en op exact dezelfde ligplaats! 

Kijk, daar werden we blij van. 



Ook de 1000 jaar oude kathedraal in Maguelone lag nog midden tussen de druivenvelden en de sfeer was nog als van ouds. 

Alleen het bijgebouw was veranderd in een restaurant met een heerlijk terras. 

Dat vonden we niet erg. we hebben van een lekkere lunch genoten.





Gelukkig konden we in Marseillan weer een groot glas Nouilly Prât bestellen: even heerlijk als in het verleden. En in Bouzigues bleken ook de restaurantjes met de zalige oesters volkomen ongewijzigd.

Eigenlijk is dit soort vakanties een beetje verontrustend: vroeger gingen we op vakantie om nieuwe dingen te zien en te beleven. Deze keer waren we er op gebrand om te zien of al het oude bekende nog hetzelfde was gebleven en we hadden er de pest in als er iets veranderd was. En we voelden ons gelukzalig als men er niets veranderd had en het dus nog precies klopte met onze herinnering.







Het was dus maar goed dat we ook naar Beziers zijn gegaan. Wij waren daar dikwijls langs gevaren, want na één bezoek hadden we toen besloten dat het geen mooie stad was. Maar nu wandelden we tot onze verrassing door een levendige, mooie stad met leuke straatjes en hier en daar een trompe l’oeil op de gevels. 

Dit was heel anders dan we ons herinnerden, maar nu werden we er wel blij van. Ik bedoel maar: in deze vakantie vergeleken we alles met het verleden en soms viel het mee en soms viel het tegen. 

Het zal wel een leeftijdsverschijnsel zijn.




De leukste, gezelligste dagen brachten we tot slot door in het prachtig gelegen huis van Nel & Maarten in Aiguines aan een groot onwaarschijnlijk blauw stuwmeer bij de Gorges du Verdon. Wij hadden oesters mee gebracht, die we met vereende krachten openden en opaten en verder was het genieten van de gastvrijheid van Nel en Maarten, zwemmen in het meer, slenteren over de markt, lekker eten en veel kletsen. 

en zo werd het toch een echte ouderwetse vakantie!


maandag 10 augustus 2020

Circus in Ouge

 


’s Middags reed er al een autootje door het dorp, waar ongebruikelijk veel geluid uit kwam. Het bleek een circusautootje te zijn en we werden opgeroepen om vanavond om 8 uur allemaal naar de voorstelling te komen.

Van te voren even gaan kijken, natuurlijk. En jawel, hoor er stond al een echte circustent op de Place de l’Eglise.

Het  was niet zo’n grote tent en ook het aantal circusartiesten was niet groot: één man, een jongen en een meisje. Ook waren er niet veel dieren: één reuze slang, een boa.









Daar stond tegenover dat er wel veel publiek was; 45 mensen ongeveer, in meerderheid kinderen, de burgemeester zat midden in, vooraan met haar man en (klein)kinderen.





Het gebodene overtrof al onze verwachtingen: de vertoningen met kegels, ballen, ringen, touwen, fakkels, draaiende borden werden in hoog tempo aan ons vertoond. Bij ieder nummer mochten een paar kinderen (of ouders) uit het publiek het ook even proberen. Maar daarna deden de artiesten hun kunsten. Eigenlijk ging geen één nummer echt goed. Er vielen altijd wel een paar ballen, als dat juist niet moest of er vloog een ring naar de verkeerde kant en fakkels kwamen niet altijd goed terecht. Maar niemand in het publiek en geen van de artiesten vond dat erg.





Voor de kinderen was het enorm spannend om naar voren te komen om met de circusdirecteur een kunstje te proberen. In het begin was dat alleen voor de zeer dapperen, maar steeds meer kinderen waagden het er op, al kon je zien dat de stress bij sommigen wel bijna wurgend was. En de opluchting heel zichtbaar als hun ‘beurt’ voorbij was en ze zich weer bij papa of oma mochten vervoegen.  




Queenie en Peter genoten natuurlijk met volle teugen en hadden intussen bedacht dat het onderneming of hobby (?) was van een vader met zijn zoon en dochtertje. De vader speelde de directeur en spreekstalmeester en tevens uitvoerend artiest, de jongen deed alles na wat zijn vader deed en het meisje kon hoela-hoepen en liet acrobatische gymnastiek in mooie rode linten zien.











Het hoofdnummer was toch wel het nummer met het enige "wilde" dier dat het circus rijk was:  de grote slang, boa. Eerst dachten we nog dat het een plastic exemplaar was, want hij bewoog niet. Het beest was op de grond gelegd en de kinderen werden uitgenodigd om hem te komen aaien, daarna werd er het een en ander over het dier verteld (het werd dus nog leerzaam ook) en tot slot mochten vrijwilligers uit het publiek de slang komen optillen en raden hoe zwaar ie was. De burgemeester en twee meiden behoorden tot de dapperen.


Na anderhalf uur gingen we weer naar huis om nog na te genieten van een grandioze avond. Wie waren nou de sterren van de avond: de artiesten of het publiek?