We
zitten weer op onze oude boot in Lattes.Alles blijkt in orde. Dat lijkt gewoon,
maar dat is het deze keer niet.
Van
Fred, de onderhoudsman, die onze boot onderhoudt en van tijd tot tijd
repareert, is het deze winter ongekend koud geweest. “Minder dan acht graden
onder nul”, zegt hij. Volgens Mohamed van de capitainerie, zelfs meer dan elf
graden vorst. Hoe dan ook: dit heeft niemand hier ooit meegemaakt. Als Fred
niet eigener beweging de afvoer van het koelwater had afgesloten en een paar
keer de verwarming had aangezet, zouden we nu met de problemen hebben gezeten.
De
hele haven was dichtgevroren en zelfs het riviertje de Lez, dat via Montpellier
en ons haventje naar zee stroomt, was dichtgevroren. “Je kon zo oversteken!”.
We hoorden ook dat er gefietst werd op het ijs.
Alle
palmbomen hebben bruine bladeren. Ze moeten allemaal gesnoeid worden om te
overleven. In de krant lazen we dat er 150 flamingo’s zijn doodgevroren.
En
dat nadat, op onze vraag bij vertrek in oktober of we nog voorzorgen voor de
vorst moest treffen, Fred gezegd had: “Nee dat is hier niet nodig”.
In
tussen staan de kranten bol van de moordpartij in Toulouse. Overal de zelfde
foto in Franse en Nederlandse kranten; die van de leerlingen van de joodse
school. Veel aandacht voor de inspanningen van de politie om de dader te
pakken. En Marine Le Pen had het “altijd al gezegd”. Je zou bijna denken dat ze
er blij mee is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten